Capaciteit RWZI neemt 10% toe door inzet fijnzeeftechnologie

De partners Waterschap Aa en Maas, CirTec en KWR Watercycle Research Institute hebben het Screencap-onderzoeksproject op de rioolwaterzuivering (RWZI) Aarle-Rixtel afgerond. Het project werd gesubsidieerd door de Europese Unie en had als doel het bevorderen van de grootschalige marktintroductie van de fijnzeeftechnologie. De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn dat met inzet van de fijnzeeftechnologie de benodigde beluchtingsenergie met 15% afneemt, de slibproductie met 10% afneemt en de capaciteit van de RWZI met 10% toeneemt. Klik hier voor het volledige rapport

RWZI Aarle-Rixtel - Fijnzeven - Finescreens

Inzet van een fijn-filtratie-stap op het influent van een RWZI na de grofvuilverwijdering blijkt een goede aanzet te zijn voor een robuuste en efficiënte rioolwaterzuivering, waarbij het afgevangen materiaal (zeefgoed) hoge potentie biedt voor hergebruik. Zeefgoed blijkt namelijk voor een groot deel uit cellulose te bestaan. Wat het effect op de achterliggende waterzuivering is van het verwijderen van deze vezelige stroom uit het influent, was onvoldoende bekend. In het Screencap-project is hier onderzoek naar gedaan op de RWZI Aarle-Rixtel.

De RWZI Aarle-Rixtel kent de unieke situatie dat het twee identieke behandelstraten heeft. De fijnzeefinstallatie is ingebouwd in een van de twee behandelstraten, waardoor de impact van de fijnzeven op de bedrijfsvoering nauwkeurig gemonitord kon worden. De fijnzeefinstallatie verwijdert gezeefd materiaal aan het begin van het zuiveringsproces, dat voornamelijk bestaat uit cellulosevezels afkomstig van toiletpapier. Deze tussengeschakelde zuiveringsstap verhoogt de verwerkingscapaciteit van de zuivering en produceert een celluloserijke reststroom (zeefgoed). Dit zeefgoed kan worden gebruikt voor de productie van energie: zeefgoed is zeer goed vergistbaar en levert 2 tot 3 keer zoveel biogas op dan het slib uit de achterliggende zuivering. Zeefgoed kan ook worden gebruikt als vezelbron, bijvoorbeeld voor de optimalisatie van ontwateringsinstallatie, of bijvoorbeeld als opgewerkte schone cellulose in de (wegen)bouw en in de chemische industrie. De opwerking van cellulose wordt al gedaan in de Cellvation installatie op de rwzi Geestmerambacht.

Ilustratie fijnzeefinstallatie
Werking van een fijnzeef

Het effect van de fijnzeeftechnologie op het achterliggende zuiveringsproces toegepast op de RWZI Aarle Rixtel kan als volgt worden samengevat:

    • De fijnzeeftechnologie heeft geen negatief of positief effect op de uiteindelijke effluentkwaliteit: beide behandelstraten lieten een vergelijkbare effluent kwaliteit zien.
    • De fijnzeeftechnologie heeft geen effect op de slibbezinking. De SVI bleef vergelijkbaar voor beide straten.
    • De spuislibproductie in de straat met fijnzeven nam af met ongeveer 10%.
    • Buiten de afgenomen hoeveelheid slib, was geen effect merkbaar op de slibontwatering; het drogestofpercentage in het ontwaterde materiaal veranderde niet en ook de chemicaliën behoefte wijzigde niet.
    • In de straat met toegepaste fijnzeeftechnologie was ongeveer 15% minder beluchtingsenergie nodig.
    • De capaciteit van de RWZI neemt met ongeveer 10% toe door inzet van fijnzeeftechnologie.

Capaciteit RWZI neemt 10% toe door inzet fijnzeeftechnologie

De partners Waterschap Aa en Maas, CirTec en KWR Watercycle Research Institute hebben het Screencap-onderzoeksproject op de rioolwaterzuivering (RWZI) Aarle-Rixtel afgerond. Het project werd gesubsidieerd door de Europese Unie en had als doel het bevorderen van de grootschalige marktintroductie van de fijnzeeftechnologie. De belangrijkste resultaten van het onderzoek zijn dat met inzet van de fijnzeeftechnologie de benodigde beluchtingsenergie met 15% afneemt, de slibproductie met 10% afneemt en de capaciteit van de RWZI met 10% toeneemt. Klik hier voor het volledige rapport.

RWZI Aarle-Rixtel - Fijnzeven - Finescreens

Inzet van een fijn-filtratie-stap op het influent van een RWZI na de grofvuilverwijdering blijkt een goede aanzet te zijn voor een robuuste en efficiënte rioolwaterzuivering, waarbij het afgevangen materiaal (zeefgoed) hoge potentie biedt voor hergebruik. Zeefgoed blijkt namelijk voor een groot deel uit cellulose te bestaan. Wat het effect op de achterliggende waterzuivering is van het verwijderen van deze vezelige stroom uit het influent, was onvoldoende bekend. In het Screencap-project is hier onderzoek naar gedaan op de RWZI Aarle-Rixtel.

De RWZI Aarle-Rixtel kent de unieke situatie dat het twee identieke behandelstraten heeft. De fijnzeefinstallatie is ingebouwd in een van de twee behandelstraten, waardoor de impact van de fijnzeven op de bedrijfsvoering nauwkeurig gemonitord kon worden. De fijnzeefinstallatie verwijdert gezeefd materiaal aan het begin van het zuiveringsproces, dat voornamelijk bestaat uit cellulosevezels afkomstig van toiletpapier. Deze tussengeschakelde zuiveringsstap verhoogt de verwerkingscapaciteit van de zuivering en produceert een celluloserijke reststroom (zeefgoed). Dit zeefgoed kan worden gebruikt voor de productie van energie: zeefgoed is zeer goed vergistbaar en levert 2 tot 3 keer zoveel biogas op dan het slib uit de achterliggende zuivering. Zeefgoed kan ook worden gebruikt als vezelbron, bijvoorbeeld voor de optimalisatie van ontwateringsinstallatie, of bijvoorbeeld als opgewerkte schone cellulose in de (wegen)bouw en in de chemische industrie. De opwerking van cellulose wordt al gedaan in de Cellvation installatie op de rwzi Geestmerambacht.

Ilustratie fijnzeefinstallatie
Werking van een fijnzeef

Het effect van de fijnzeeftechnologie op het achterliggende zuiveringsproces toegepast op de RWZI Aarle Rixtel kan als volgt worden samengevat:

    • De fijnzeeftechnologie heeft geen negatief of positief effect op de uiteindelijke effluentkwaliteit: beide behandelstraten lieten een vergelijkbare effluent kwaliteit zien.
    • De fijnzeeftechnologie heeft geen effect op de slibbezinking. De SVI bleef vergelijkbaar voor beide straten.
    • De spuislibproductie in de straat met fijnzeven nam af met ongeveer 10%.
    • Buiten de afgenomen hoeveelheid slib, was geen effect merkbaar op de slibontwatering; het drogestofpercentage in het ontwaterde materiaal veranderde niet en ook de chemicaliën behoefte wijzigde niet.
    • In de straat met toegepaste fijnzeeftechnologie was ongeveer 15% minder beluchtingsenergie nodig.
    • De capaciteit van de RWZI neemt met ongeveer 10% toe door inzet van fijnzeeftechnologie.